‘Er is een wereldwijde computerstoring, schijnbaar liggen luchthavens plat en worden vluchten gecanceld,’ zegt Eric aan de telefoon. We kunnen beter een uur eerder naar Brussels Airport vertrekken. ‘Ik bel Kees en Yvon even.’ Zo wordt onze vierweekse reis door Namibië nóg een uurtje langer. We hebben gruwelijk veel zin om terug naar Afrika te gaan: een 4×4 met daktent, goed reisgezelschap en heerlijke avonturen in het vooruitzicht. Om te beginnen gaan we naar het Waterberg Plateau en trotseren we het weinig bezochte Kaudum Nationaal Park voor off-road avonturen. Let’s hit Namibia!
Windhoek
De kampeerauto’s staan in Windhoek bij het kantoor van Bushlore keurig uitgestald op ons te wachten. De vliegreis ging wonderbaarlijk voorspoedig, de Belgen laten zich door een computerstorinkje niet van hun á propos brengen. We betalen het restant van de toch wel pijnlijk hoge rekening en krijgen daarna uitleg over de auto’s. ‘Some guests tip us when they collect the car,’ zegt de werknemer van Bushlore met een stalen gezicht. ‘They pay what they think our service is worth for like 1000 Namib Dollar, or 150 euro.’ Die is gek! Hij dacht waarschijnlijk: ik probeer het gewoon. Verbaasd en (eerlijk gezegd ook) geërgerd stappen we in en beginnen aan onze reis door Namibië.
Het is half zes als we op Urban Camp arriveren, de auto’s ophalen nam ook dit keer maar liefst vier uur in beslag. ‘Wat een mooie kampeerplekken,’ Yvon klapt enthousiast in haar handen. ‘Ik heb ongelofelijk veel zininin deze vakantie!’ We vouwen de tenten open en proberen de boel te organiseren. Ondertussen gaat de zon onder en trekt de kou op. Brrr. Thermo-ondergoed en fleecevesten zijn geen overbodige luxe in de Namibische winter.
Joe’s Beerhouse
‘Yes, at this time it’s safe to walk to the restaurant. After nine you better take a cab,’ antwoordt de beveiliger van de campingpoort op mijn vraag. ‘At what time it’s not safe anymore?’ vraag ik hem vervolgens. We willen te voet naar Joe’s Beerhouse aan het eind van de weg, ongeveer 10 minuten lopen. ‘At nine, when it’s dark,’ zegt hij. Het zal Afrikaanse logica zijn, want op het moment dat we aan de poort staan is het ook al donker, hoewel de volle maan de nacht aangenaam verlicht.
Bij het befaamde Joe’s Beerhouse is het gezellig rond het haardvuur. We warmen onze handen op, maken het ons gemakkelijk en nemen plaats aan de lange aanschuiftafel. We proosten op onze reis door Namibië. Boodschappen en koken doen we vanaf morgen. Na het eten lopen we langs de kant van de weg terug naar de camping. Het is godzijdank nog net voor negen uur: het eerste Afrikaanse avontuur overleven we ternauwernood.
Camping: Urban Camp – Windhoek (1 nacht)
Waterberg Plateau
‘Goedemorgen!’ Op het moment dat wij onze hoofden buiten de tent steken, hebben Kees en Yvon de tent al ingepakt. Yvon legt uit: ‘Best hard zo’n matrasje.’ We hebben 28 Spartaanse nachten in het vooruitzicht, ik weet nog niet of dat te overzien valt. Erger is dat we in het weekend geen alcohol kunnen kopen in Windhoek: gin bier en gin tonic voor op de camping vanavond. Los daarvan proppen we beide auto’s gruwelijk vol met voorraden. We zullen niet verhongeren of verdorsten.
Een trip van 280 kilometer brengt ons naar het Waterberg Plateau. We komen aan het eind van de middag aan op de camping in het nationale park. Door iedere parkmedewerker worden we gewaarschuwd voor de bavianen: ‘Be careful for the baboons. They get to the campsite and take your food and your belongings. Don’t leave your telephone or the garbage unattended.’ Getver. Ik haat bavianen.
Borreltijd
In de campingwinkel wordt bier en wijn verkocht. Da’s beter nieuws. Tijd voor een borrel! Nog voordat we ons kampement hebben uitgestald komen de winkelbediende en de manager hijgend aangelopen. (We staan aan het eind van de camping, op de plek met het mooiste uitzicht op het Waterberg Plateau.) ‘I’m so sorry, I made a mistake! We took 8.000 Namib Dollar of your creditcard.’ Vierhonderd euro is inderdaad een beetje gortig. Eric heeft het bedrag op het apparaat niet gecontroleerd. Kan hij ook niet. Hij ziet geen klap zonder leesbril. Hij moet mee naar het kantoor om te kijken of ze het bedrag kunnen terugstorten. We hopen maar dat dat goed komt. De Afrikaanse avonturen zijn tot op heden iets anders dan we hadden verwacht.
Reizen door Namibië = Genieten
De avond is fris en een vuur is geen overbodige luxe. We trekken onze vesten aan, maken een broodje hamburger en delen kampvuurverhalen. Dit blijft genieten met een hoofdletter G. Aan de ene kant is de oranje zon weggezakt achter het hoge plateau en aan de andere kant komt een volle maan langzaam omhoog. Afrikaanse nachten zijn prachtig. De stilte wordt alleen verstoord door ons geklets en wat vage stemmen in de verte.
Waterberg Plateau
‘Volgens het foldertje is het veertig minuten omhoog en veertig minuten terug. Dat moet lukken.’ Kees denkt dat we het wel halen om in de ochtend de wandeling naar uit uitzichtpunt te maken en om drie uur klaar te staan voor de gamedrive. ‘En dan kan ik na de wandeling ook nog effe douchen.’ Het is flink klauteren langs de grote roodbruine rotsen. Eric de berggeit voorop, twee schildpadjes hijgend achteraan. Gelukkig is het maar 200 meter omhoog. De geitengenen zijn ze bij Yvon en mij vergeten mee te leveren, maar we komen er wel.
Het uitzicht is zoals alleen in Namibië dat kan: vlak tot aan de horizon, 180 graden om ons heen tinten grijs, groen, geel, oker en een lichtblauwe lucht. We gaan zitten op de rotsen van het Waterberg Plateau en proberen de scherpe punten te ontwijken, om in volle ontspanning te kunnen genieten van de natuur om ons heen. Onze lippen branden en snakken naar de lippenbalsem die in de auto ligt. We drinken gretig uit onze waterflessen.
Trappelende neushoorns
De terugweg is makkelijker en eindigt bij het restaurant waar zo te zien alle wandelaars neerstrijken voor een welverdiende lunch. Dit gaat ten koste van Kees’ douchebeurt, maar who cares? Met gevulde buiken stappen we later in de open gamedrive-truck die ons terug naar het plateau brengt, waar 300 neushoorns trappelend op ons staan te wachten.
Je mag helaas niet op eigen gelegenheid door het park rijden. Dat is misschien de reden waarom het rustig is. Vanavond gaan twee auto’s – met in totaal twaalf toeristen – naar boven. De dieren zijn schuw en op het moment dat wij aankomen bij de eerste waterput zetten de elanden en buffels het op een lopen. Het plateau is dichtbegroeid, waardoor het moeilijk is om dieren te spotten. Bij de laatste waterput hebben we geluk en zien we waterbuffels en giraffen die zich niet laten wegjagen door onze menselijke geuren en zachte geluiden. Af en toe kijkt een buffel bedachtzaam omhoog en likt met zijn tong zijn neusgat schoon om vervolgens op zijn gemak verder te drinken.
Giraffe en neushoorn
Een jonge giraffe draait zijn kop en vraagt zich zichtbaar af wat zich schuilhoudt in het gebouwtje naast de waterput. Hij kan ons niet zien. Mijn Franse buurvrouw zwaait vriendelijk naar hem als hij met grote trage stappen vertrekt. We hebben net van de gids geleerd dat giraffen communiceren door met hun poten te vibreren. Ik ben benieuwd wat de giraffe terugzegt.
Nog net voordat we het park uitrijden zien we een witte neushoorn langs de kant van de weg. Het begint te schemeren. ‘This is a male,’ vertelt de gids. ‘They can weigh up to two tons.’ Zijn lichaam en dikke billen zijn bijzonder imposant. Wat een beest! ‘In Namibia nobody owns a rhino. We protect them against poachers.’ Het blijft onbegrijpelijk dat deze machtige dieren doodgeschoten worden alleen om hun hoorns te bemachtigen.
Camping: Waterberg Plateau National Park rest camp (2 nachten)
Onderbroekenlol
‘Ik moet straks een paar onderbroeken wassen.’ ‘Nou al?’ vraagt Eric aan Yvon. ‘Hoeveel heb je er mee?’ ‘Niet zo heel veel.’ ‘Ik heb er 14 meegenomen, dan hoef ik ze maar een keer te wassen. Of helemaal niet, als ik zo doorga. Hahaha.’ Eric schatert het uit. Hij vindt zijn gebrek aan hygiëne blijkbaar ontzettend grappig. Kees loopt – tot ergernis van Yvon – al twee dagen met zijn sokken opgetrokken tot zijn knieën. De noodzaak tot douchen wordt betwijfeld, scheren is niet meer nodig en T-shirts kunnen makkelijk een week worden gedragen. Het is na drie dagen kamperen al een hachelijke zaak om de heren in het gareel te houden.
Grootfontein
De volgende bestemming is het Khaudum Nationaal Park. Tijdens onze wereldreis konden we daar niet naartoe, omdat je schijnbaar met twee auto’s moet zijn. Met Kees en Yvon kan het wel! Het park wordt omschreven als een echte wildernis met grote kuddes olifanten, door weinig toeristen bezocht. Het zijn de roads less travelled. ‘Het echte werk,’ zou Yvon zeggen.
Bij Gootfontein vullen we alle voorraden aan, ook de extra brandstofkannen op het dak gooien we vol. Voor de zekerheid. We overnachten bij Roy’s restcamp voordat we de 300 kilometer lange gravelweg naar de zuidelijke entree van Khaudum nemen.
Camping: Roy’s rest camp (1 nacht)
Living museum
Langs de route is het mogelijk om een ‘living museum’ van de bushmen te bezoeken. ‘Hello welcome! I’m Henricus, I’m your guide.’ Hij lacht de spleet tussen zijn voortanden bloot en stopt een geplastificeerd A-4tje met een prijslijst onder mijn neus. We stoppen en ontdekken dat een rondleiding 1,5 uur in beslag neemt. Daarvoor hebben we onvoldoende tijd, toch voelt het onprettig om door te rijden nu de gids zich aan ons heeft voorgesteld.
We leggen uit dat we onvoldoende tijd hebben en mogen een rondje door de ‘walk trough’- winkel maken die vol gevuld is met te dure armbandjes en kettinkjes. Enig gevoel voor commercie hebben de bushmen wel. ‘We kunnen het niet maken om zonder iets te kopen te vertrekken,’ zeggen we tegen elkaar. Het aantal toeristen dat hier voorbij komt is beperkt, het dorp eromheen is groot. Kees voelt wel wat voor een originele bushmen-handbijl, dus hij neemt het op zich om ons schuldgevoel af te kopen. Ook het maken van foto’s voelt eerlijk gezegd hoogst ongemakkelijk, misschien wel juist omdat de bushmen het zo gewend zijn. Nee, dit is niets voor ons, hoewel we echt wel begrijpen dat een living museum in het levensonderhoud van een heel dorp voorziet.
Khaudum Nationaal Park
We vervolgen onze route naar de entree van het Kaudum Nationaal Park. De Grootboom (een enorme baobab) zien we helaas over het hoofd: blijkbaar niet groot genoeg voor ons. De ontvangst door de parkwachter is vrolijk. Als ik het registratieformulier invul zie ik dat we de eerste bezoekers vandaag zijn. ‘And probably the last ones,’ zegt hij. Gisteren is er één auto binnengereden, eergisteren drie. ‘Not so busy?’ vraag ik hem. ‘No. Not so busy,’ bevestigt hij.
We mogen doorlopen naar de receptie. ‘Wait for me, I’ll be there soon.’ De man runt de entree in zijn eentje. Het lijkt me een eenzame dagbesteding: de hele dag wachten op een enkele paardenkop en er is niet eens wifi. Het koude colaatje dat Yvon aan hem geeft neemt hij bijna juichend aan, er is vast ook geen kantine. We krijgen een plattegrond mee en het advies om naar de waterplaatsen te gaan om dieren te spotten.
Olifanten
We redden het nog net om voor zonsondergang naar Tsoana Fontein te rijden. De zandweg valt reuze mee, maar bosschages beginnen direct langs het pad, waardoor we weinig zicht op de omgeving en dus op olifanten hebben. We vinden het retespannend, achter iedere bocht kan een groep grijze reuzen met slurven staan. Omdat er geen uitwijkmogelijkheden zijn, kun je alleen achteruit. Of de motor uitzetten en hopen dat je geen agressie hebt opgewekt bij je grijze vrienden. Als je dat durft. Ik voel de spanning op mijn borst drukken en zit op het puntje van mijn zitting om zo goed mogelijk de omgeving af te speuren, zodat Eric zijn concentratie op de zandweg kan houden.
Het duurt lang. Gelukkig zien we pas op de open vlakte bij de Tsoana Fontein een kudde van zo’n 25 olifanten. Op veilige afstand kijken we vanuit de uitkijktoren hoe de groep zich tegoed doet aan het water. Daarna fotograferen we bij de Soncana waterhole olifanten die door de stoffige Afrikaanse savanne lopen. Door de oranje zonsondergang lijkt onze wereld vanavond in vuur en vlam te staan.
Nacht
Nu de olifantenangst is gezakt gaan we ons voorbereiden op de nacht. Bij de entree stond een bordje ‘beware of elephant, lion & hyena in camp at night’. ‘Ik wil graag dat we de auto’s dicht bij elkaar zetten. Met de achterkanten naar de vuurplaats gericht, zodat we de voorraadlade goed in de gaten kunnen houden,’ zeg ik. ‘Weet je nog toen we in South Camp in Moremi waren?’ vraagt Yvon. ‘Toen die hyena met z’n voorpoten op de achterklep stond?’ Precies daarom.
We staan op een mooie campingplaats in het bos, met eigen wc en douche. Voor warm water moeten we hout stoken. We besluiten de douche over te slaan en het hout te gebruiken om met een kampvuur wilde dieren op afstand te houden. Mijn zure pruim moet het met een hygiënisch doekje doen. Of twee. Of drie, al naargelang noodzaak. We hebben gelezen dat olifanten vooral van citrusvruchten houden. Ze ruiken ze van kilometers afstand. De limoenen in de koelkast vormen vanavond de grootste bedreiging.
Camping: Sikereti campsite (1 nacht)
Kwijt in Kaudum
Na een rustige nacht rijden we achter Kees en Yvon richting de eerste waterplaats. Voor ons zien we een fikse stofwolk, dus we houden afstand. Bij de waterplaats zien we Kees en Yvon niet, er staat een andere auto. Eric twijfelt of hij met Kees had afgesproken dat we bij deze plek zouden stoppen, omdat we hier gisteren al zijn geweest. ‘Misschien was het toch de volgende.’
We rijden door de droge rivierbedding naar de Shiyambi waterplaats zo’n 10 kilometer verderop. Af en toe proberen we met de walkietalkie contact te maken, maar dat lukt niet. Toch vreemd. ‘Het kan zijn dat ze de andere weg langs de rivierbedding hebben genomen,’ zegt Eric. De parkplattegrond laat twee vrijwel parallelle paden zien. Bij Shiyambi is – op een antilope na – niets of niemand te zien. ‘We zijn ze kwijt. We moeten terug naar de eerste waterplaats.’
Olifantendrollen
‘Voor hetzelfde geld staan ze ergens met panne of worden ze door een olifant achterna gezeten,’ antwoord ik met benauwde stem. Eric steekt op goed geluk de rivierbedding over en we rijden via de andere kant terug. Mijn hartslag kruipt steeds verder naar mijn keel. Dit pad is een stuk slechter en dat zou de vertraging van Kees en Yvon kunnen verklaren.
Op een gegeven moment zien we flinke olifantendrollen op het zand en natte plekken. ‘Hier hebben Kees en Yvon nog niet gereden, anders zouden de drollen plat zijn,’ denkt Eric. Als een boomtak de weg verspert stapt hij uit om hem aan de kant te trekken. We kunnen weer door. Ik blijf tevergeefs contact zoeken met de walkietalkie.
‘Olifanten!’ Eric zet de auto zo snel hij kan in zijn achteruit. Tegelijk hoor ik storing op de lijn, we hebben contact. Weg, weg, weg. Een groep grijze reuzen struint rustig door de bush en knakt de takken, zonder weet te hebben van wat er zich in onze hoofden afspeelt. We moeten helemaal terug naar de waterplaats rijden om de rivierbedding over te kunnen steken. Daarna scheuren we bezorgd op maximaal tempo terug naar de eerste waterplaats. Ik blijf contact zoeken via de walkietalkie, maar de lijn blijft dood. Als er maar niets is gebeurd met onze reisgenoten.
Watskeburt?
Op het moment dat we terug zijn bij de plek waar we de olifanten zagen, begint de lijn weer te kraken. Ik hoor Yvon ‘Shiyambi, Shiyambi’ zeggen. De lijn is slecht. Ik antwoord: ‘terug naar de eerste waterhole, terug naar de eerste waterhole. We zijn in de buurt.’ Ze kunnen via de andere weg helemaal niet naar Shiyambi rijden, want een kudde olifanten zal hen de pas afsnijden. Zouden ze dat nog niet weten? ‘Oké, terug. We gaan terug,’ hoor ik in de verte.
Het weerzien is een wederzijdse opluchting, een dikke omhelzing volgt. Mijn hart kan weer afdalen naar zijn gebruikelijke positie. ‘Watskeburt?’ vraagt Eric. Kees legt uit dat ze na de eerste afslag merkten dat wij niet volgden. ‘Ik ben terug naar de camping gegaan om te kijken of jullie daar nog waren. Toen ik jullie niet zag, ging ik ervan uit dat jullie zouden wachten bij de eerste waterplaats. We wisten na vijf minuten al dat we jullie kwijt waren.’
Betere afspraken
Wij reden dus niet achter Kees en Yvon, maar volgden een andere auto! Door de stofwolk hebben we dat niet gezien. ‘Toen jullie maar niet bij de waterplaats kwamen, ben ik nog een keer via het andere pad terug naar de camping gereden.’ ‘En ik moest in mijn eentje op de uitkijktoren blijven staan. Voor het geval jullie naar de waterplaats zouden komen,’ vervolgt Yvon met benepen stem. ‘Ik stond daar tussen de wilde dieren. Met een flesje water in mijn ene hand en de walkietalkie in de andere. Het was doodeng om daarboven achter te blijven. Het duurde heel lang. We moeten echt betere afspraken met elkaar maken, dit wil ik nooit meer meemaken!’
Leeupan waterplaats
Naarmate we noordelijker in het park komen wordt het zand muller en dieper. Het lukt wonderbaarlijk goed om er doorheen te rijden, maar we beseffen dat we een dik probleem hebben als we vast komen te zitten. De paden zijn smal en nauw omsloten met vegetatie, een reddingsactie zal niet makkelijk zijn. Bij iedere waterplaats zien we olifantenfamilies. We blijven het spannend vinden, want uit eerdere ervaringen weten we dat flapperende oren en een opgerolde slurf slecht nieuws zijn. Bij de Leeupan waterplaats is het druk, we moeten wachten om veilig uit de auto te kunnen stappen en naar de uitkijktoren te lopen.
Achter ons komt een kudde van zeker 30 olifanten aangelopen. Het grootste mannetje voorop, de rest volgt. Als de waterplaats in zicht komt versnelt de groep, ze rennen enthousiast naar het water. Dorst! De dravende sliert raakt ons geluksgevoel, met ontzag en kippenvel van kruin tot tenen. Als de olifanten zijn aangekomen bij de waterputten slurpen ze het water op en spuiten zichzelf en elkaar nat. Met hun poten schoppen ze door de modder. De mini’s rollen door de poelen en hebben zichtbaar plezier. We zouden uren kunnen blijven zitten om te genieten van dit schouwspel.
Bermbranden
Dat kan helaas niet. We moeten een beetje vaart gaan maken. De lucht wordt grijs en binnen een paar kilometer zien we bermbranden om ons heen. ‘Het is eigenlijk levensgevaarlijk om nu door te rijden,’ zegt Eric. ‘Als we pech hebben sluit het vuur zich om ons heen.’ De hitte valt mee, het vuur beperkt zich tot het gras. We kiezen de route in de richting van de blauwe lucht om de branden te omzeilen. Tegen het eind van de middag arriveren we op de camping, waar we door de receptionist worden ontvangen. Op mijn vraag of we moeten oppassen voor wilde dieren antwoordt hij luchtig: ‘There are only elephants and a leopard around.’ Natuurlijk. Alleen olifanten en een luipaard, niks aan het handje.
Een enerverende reis door Namibië
Kampeerplaats 4 met uitzicht over het grasland is voor ons vrij gehouden. De mooiste plek! De vroege avond begint met migrerende wildebeesten op weg naar de waterplaats en eindigt met een heerlijke douche op houtgestookt water. Het was een enerverende Afrikaanse dag, het was een enerverende start van onze reis door Namibië. Moe en vervuld klimmen we in de daktentjes om ons klaar te maken voor nieuwe avonturen. Morgenvroeg gaan we verder naar het meest noordoostelijke deel van het land, waar nog een hoop gedoe voor ons in het verschiet ligt!
Camping: Khaudum campsite – reservations@khaudumcamping.com (1nacht)
Echt prachtig weer hoor. Super mooi land en dan al die dieren weer he, fantastisch.
Wat een spannende belevenissen, alleen het lezen al knijpt mijn keel dicht. Gelukkig weet ik dat jullie allen weer heelhuids terug zijn. Levendig geschreven.
Tonnie
Gelukkig wel! Het was tijdens deze reis inderdaad soms behoorlijk spannend.
Wat een heerlijk verhaal weer. En wat is Eric veelzijdig zeg: postduif én berggeit!! Liefs Vero xxx
Haha, Eric is van alle markten thuis!
Wat een belevenissen allemaal, ik zou het zelf ook zo graag gedaan hebben vroeger. Helaas moest je daarvoor met zijn tweeën zijn😉.
Maar ik geniet van jullie verhalen.
Super leuk om te horen, Erica. Er zijn overigens ook vrouwen die alleen over de wereld reizen, dat zijn de echte helden in mijn ogen. Dat zou ik niet zomaar durven.
Wat een heerlijk verhaal weer, geweldige reis zo te lezen! Kom maar door met het vervolg 😉
Wordt aan gewerkt, Harm!