De zomervakantie komt dichterbij. Op mijn blog merk ik dat mensen weer gaan zoeken naar reisinspiratie. Zelf heb ik ook weer zin in schrijven en fantaseren over reizen. Misschien kunnen we in juli toch Europa in? Op verre bestemmingen reken ik nog niet, maar wellicht is het dit najaar wel mogelijk? Oktober en november zijn mooie maanden om naar Nepal te gaan. Zodra de coronacrisis onder controle is, zal Nepal weer graag toeristen ontvangen. Of zeg maar gerust: nodig hebben. De Nepalese overheid had het jaar 2020 met “Visit Nepal 2020” uitgeroepen tot het jaar van het toerisme. Na de aardbevingen van 2005 heeft Nepal het erg moeilijk gehad, omdat toeristen niet meer kwamen. Het land is opgekrabbeld, maar wordt nu weer keihard geraakt door de coronacrisis. Veel mensen zijn dagloners en voor hun levensonderhoud afhankelijk van toerisme. Door de lockdown zitten veel gezinnen van de een op de andere dag zonder inkomen. Dus overweeg een reis naar Nepal, zodra het weer kan. Vraag je je af wat te doen in Nepal? Ik vertel je welke hoogtepunten wij vorig jaar in twee weken bezochten.
De hoogtepunten
Of 2 weken genoeg is om Nepal te zien? Nee, natuurlijk niet. Maar het is precies genoeg om kennis te maken met wat Nepal te bieden heeft: stad, jungle en bergen. Is Nepal alleen voor backpackers? Nee, helemaal niet. Ook als je van comfort houdt heeft Nepal genoeg mogelijkheden. Wil je (net als wij) lekker comfortabel rondreizen? Kies dan voor een georganiseerde rondreis door Nepal langs de hoogtepunten van het land. Hou je van vrijheid en avontuur? Pak dan je rugzak en ga bussen. In beide gevallen zijn de belangrijkste ingrediënten voor je reis door Nepal: de chaos van Kathmandu, de rust in Chitwan National Park en het afzien tijdens een trekking door de bergen. Er is genoeg te doen in Nepal!
Lees ook: 5 bijzondere accommodaties in Nepal: onze favorieten
1. De chaos van Kathmandu
Bijna iedere rondreis door Nepal start en eindigt in Kathmandu. Trek hier het liefst 4 dagen voor uit. Kathmandu is “in your face”: ongelofelijk hectisch. (Ik vraag me af hoe Kathmandu eruit gaat zien in een anderhalvemeter samenleving. Volgens mij is dat onmogelijk. Ik schat in dat het mondkapjes zullen worden.) Veel toeristen verblijven (net als wij) in de wijk Thamel. Alles wat je als toerist nodig kunt hebben, vind je hier: restaurants, accommodaties, souvenirs en goedkope spullen voor je trekking. Op Asan Tole bereikt de drukte zijn hoogtepunt. Deze kruising met marktkraampjes trekt drommen mensen, te voet of op de brommer. Verkopers prijzen hun waren aan: potten, pannen, kruiden, vliegers, tv’s, je kunt het zo gek niet bedenken. Het is heerlijk om in de Garden of Dreams even tot rust te komen. Dit is een neoklassieke, historische tuin en ligt verborgen achter een hoge muur. Bij het Kaiser Café kan je lunchen of een drankje pakken.
Tip: koop alle spullen voor je trekking in Nederland. In Nepal is het misschien goedkoop, maar de kwaliteit laat echt te wensen over.
Durbar Plein
Het Durbar Plein is het historische middelpunt van het oude Kathmandu. Na de aardbeving in 2015 hebben de gebouwen veel schade geleden. Nog steeds is het een openluchtmuseum met rond het oude koninklijke paleis, tal van tempels, pagodes en heiligdommen. Bijzonder is de Kumari, een jong meisje dat wordt vereerd als de incarnatie van Parvati (de echtgenote van Shiva). Ze is op 5-jarige leeftijd geselecteerd en blijft haar hele jeugd binnen, in de Kumari Ghar. Ze laat zich twee keer per dag zien voor het raam en komt maar 5x per jaar buiten. Zodra ze bloedt (door verwonding of menstruatie) wordt een andere Kumari geselecteerd.
Tip: ga naar Kathmandu tijdens het Hindoeïstische Dashain festival (medio oktober). Het is dan rustiger in de stad vanwege de vakantieperiode en rond tempels wordt veel geofferd. In het hele land staan grote schommels en er wordt overal gevliegerd.
Pashupatinath tempel
Pashupatinath is de Shiva tempel van Nepal. Het is een van de meest heilige plekken voor de hindoes in Kathmandu en staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het tempelcomplex ligt langs de heilige (en smerige) Bagmati rivier. Vanaf de brug kun je zien hoe hindoes hun rituelen uitvoeren en overlevenden cremeren. Lichamen worden in doeken gewikkeld en op brandstapels verbrand.
In het tempelcomplex kom je Sadhoes tegen. Dit zijn heilige mannen gewikkeld in saffraangele doeken. Hun hoofden zijn kunstig beschilderd. Sadhoes hebben geen bezittingen en leven van aalmoezen van andere Hindoes. In de Pashupatinath tempel verdienen ook een flinke duit met het vriendelijk poseren voor westerse toeristen. Het geeft je de kans om zonder je lullig te voelen, hele mooie foto’s te maken.
Tip: maak, in ruil voor een aalmoes, mooie foto’s van Sadhoes in de Pashupatinath tempel.
Bodnath stupa
De Bodnath is de grootste antieke boeddhistische stupa (tempel) van Zuid-Azië. Hij is ongeveer 500 jaar oud en 43 meter hoog en staat in de Tibetaanse wijk Bouddha. De stupa heeft een plekje op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Van onder zijn gouden hoed, kijken de waakzame ogen van Boeddha, over de rand van de witte koepel. Dagelijks lopen boeddhistische pelgrims (vooral Tibetanen) met de klok mee rond de stupa. Op het plein zie je veel gebedswielen, godenbeelden en kleurrijke gebedsvlaggen. Heel fotogeniek als de zon schijnt en de lucht blauw kleurt.
Bhaktapur: 1 van de 3 koningssteden
Bhaktapur schijnt de best bewaarde koningsstad te zijn. Het kost ongeveer een uur om hier vanuit Kathmandu te komen. Wij gingen met een (volgestampte) lokale bus, maar nu zou ik toch liever een taxi nemen. Rond het centrale, middeleeuwse plein is het een drukte van belang. Op straat zijn pottenbakkers en wevers bezig. Een wandeling door het stadje gaat door smalle straatjes, langs tempels, pagodes en souvenirwinkeltjes. Auto’s blijven buiten de stadspoorten. Voor het onderhoud van herstel van het erfgoed betaal je entree (1500 rupees per persoon, ca. €12,-).
Tip: trakteer jezelf op een vlucht over de Mount Everest om de toppen van de Himalaya te aanschouwen
2. Neushoorns zoeken in Chitwan
Op dag 5 reis je naar het Chitwan National Park. Het kost een dag rijden (reken op 8 tot 10 uur). Het maakt niet uit of je met de bus gaat of met privé-chauffeur, je sluit immers aan in dezelfde file op de Privhi Highway.
In het Chitwan National Park leven ongeveer 600 Indische neushoorns en rond de 90 Bengaalse tijgers. Het park is in 1973 opgericht om de uitstervende neushoorn te beschermen. De Tharu bevolking werd daarvoor van hun land gedreven. Het park is bijna 1000 km2 groot. In de subtropische bossen, riviervlaktes en graslanden leven onder andere olifanten, zwijnen, lippenberen, herten, krokodillen en honderden vogelsoorten. De kans dat je een neushoorn tegenkomt is groot. Voor een tijger heb je een flinke dosis geluk nodig. Er zijn verschillende manieren om het park te bezoeken. Wij gingen met een jeepsafari, te voet en per kano door het park. In het park worden nog steeds safari’s op de rug van een olifant aangeboden. Dat kan anno 2020 natuurlijk echt niet meer!
Wij sliepen 2 nachten in de luxe Bariha Jungle Lodge. Dit verblijf was hemels! Alle safari’s waren inbegrepen. Iedere avond was er de mogelijkheid om een dansvoorstelling van de Tharu bij te wonen. Voor een bezoek aan het dorp hadden wij helaas geen tijd.
Tip: Chitwan is het hele jaar door te bezoeken. Van eind januari tot begin april is een groot deel van het gras verdwenen, zodat je dieren het best zichtbaar zijn.
3. Bandipur en Pokhora
Je bent nu ongeveer een week in Nepal. De tijd vliegt. Het volgende doel is Pokhora: de gateway naar de bergen. Onderweg is het leuk om een tussenstop te maken in het traditionele bergdorp Bandipur. Veel gebouwen zijn uit de 18e eeuw en verkeren in goede staat. De hoofdstraat van het dorp is autovrij. In de middag maak je een wandeling door het dorp, met uitzicht op de Trisuli vallei en de Himalaya.
De volgende ochtend reis je verder naar Pokhara, de tweede stad van Nepal. De stad ligt aan de voet van het Annapurna bergmassief en aan het Fewa meer (bekend van de gekleurde bootjes). Veel bezoekers komen naar Pokhara om een trekking te maken door de Himalaya of in de omgeving te wandelen. Midden in het Fewa meer ligt de hindoeïstische Tal Barahi tempel. Toen wij er op een zondag tijdens het Dashain festival waren, bezweek het eiland bijna onder de drukte. Een bezoek aan de World Peace Pagoda is er ook niet van gekomen, maar hoort eigenlijk wel op je lijstje. Wij verbleven twee dagen in Pokhara in het Temple Tree Resort & Spa, voordat we aan onze trekking begonnen.
4. Annapurna trekking
De mogelijkheden om te trekken door de Annapurna regio zijn talloos. Beroemd is de Poonhill trekking, maar houd er rekening mee dat dit een drukke route is. Zeker in oktober. Voor een trekking heb je altijd een permit nodig. Als je georganiseerd gaat wandelen, wordt dit voor je geregeld. Individuele trekkers kunnen hem bijvoorbeeld in Pokhara aanschaffen (neem je paspoort en twee pasfoto’s mee). Overnachten doe je doorgaans in zogenaamde teahouses. Dit zijn sobere overnachtingsplekken, met gedeelde sanitaire voorzieningen. Wij kozen voor de luxe Ker & Downey lodges en dat was fantastisch! We hebben heerlijk gegeten, lekker kunnen douchen en genoten van de geweldige zonsopkomsten.
Het lijkt mij overigens ook geweldig om nog een keer de oversteek naar de andere kant van het dak van de wereld te maken. Tibet staat hoog op onze bucketlist. We blijven altijd dromen en wensen hebben.
4-daagse trekking
Wij trokken 4 dagen door het middelgebergte van de Annapurna regio. Op de eerste dag liepen we van Phedi naar Dhampus en stegen door de bossen 600 meter. Een kort en pittig begin. In de middag was nog tijd over om het dorp te verkennen. Wij bleven in de tuin om van het uitzicht te genieten. Op de tweede dag liepen we in 3 uur via het dorpje Pothana naar Majgaun. Onderweg jungle, buffels, groene velden, stenen, trappen, zweet en veel water. Het was een prima hike. Niet te zwaar, goed te doen. Aan het eind van de dag keken we vanuit de ligstoelen op onze veranda uit op de Himchuli en de Fishtail (een berg met twee toppen).
Dag 3 was een aanslag op knieën, conditie en rug. Via Landruk liepen we in 8,5 uur naar Ghandruk. Daarvoor moesten we afdalen naar de Modi rivier en vervolgens bergopwaarts naar Ghandruk. Dit was ZWAAR! Aan de trappen leek geen einde te komen. Ik heb maximaal gebruik van mijn wandelstokken gemaakt (koop geen goedkope: ze breken af!). Ghandruk ligt op ca. 1940 meter hoogte. Op de laatste dag zijn we in 4 uur afgedaald naar Nayapul. Het eindpunt van de trekking. Ik kan niet zeggen dat ik de laatste dag nog lekker liep, het was meer strompelen. Maar wat was het een gave tocht! En als ik heel eerlijk ben, was de zwaarste etappe ook de mooiste. Zo werkt dat toch vaak. Voor iedereen met een normale conditie is een Annapurna trekking goed te doen. Als je, net als ik, teveel kilo’s mee moet slepen, zijn het intensieve dagen en ga je gewoon wat langzamer.
Tip: Maak in oktober of november een trekking, dan heb je de grootste kans op mooie weer en zicht op de Himalaya toppen.
Wat te doen in Nepal? Een reis van 2 weken
Voordat je teruggaat naar Kathmandu slaap je nog een nacht in Pokhara. Ik heb mijn benen laten masseren in het hotel, want mijn kuiten stonden helemaal strak! De terugreis naar de hoofdstad is bijna 200 km en het kostte ons ruim 8 uur. De lange file was traag. Dan is het tijd voor een laatste overnachting in de hoofdstad, het laatste avondmaal in Kathmandu en misschien nog wat souvenirs scoren op de markt. Voor het het weet zit je reis van 2 weken door Nepal zit er weer op. Met onuitwisbare ervaringen in je pocket, vlieg je weer terug naar Nederland.